Mijn moeder heeft eind vorig jaar haar pols gebroken. Gewoon op een luie zondagmiddag achtte mijn moeder het noodzakelijk zichzelf op te moeten vangen aan het aanrecht. Ze merkte namelijk op dat iets haar ten val bracht. Ik was het overigens niet, voor de doemdenkers onder u. Dat is erg. Niet voor haar. Ze had hulp bij het schoonmaken, het koken en ze heeft in mij een ware privé chauffeur gehad. Menig persoon dient daar een meer dan riant salaris voor te verdienen, zij niet. Naast privé chauffeur was ik ook boodschappenjongen. Nu vond ik boodschappen doen leuk. Echter, nu ik de verantwoordelijkheid had om er voor te zorgen dat er iets voedzaams op tafel verschijnt is het leuke er wel van af.
of waargebeurde fictie