Ondanks dat mijn lichaam het heel goed weet te verhullen schuilt er een heus sportman in mij. Mijn moeder rekende onlangs voor dat ik al meer dan de helft van mijn leven op rolstoelhockey zit. Ik weet niet of ik daar blij mee moet zijn maar wat doe je er aan? Het houdt je van de straat, je bent leuk bezig, je komt nog eens ergens en het biedt altijd gespreksonderwerpen, eigenlijk is het net het leger maar dan anders. Mensen zijn altijd benieuwd naar mijn hockeyprestaties.
“Goh, jij zat toch op rolstoelvolleybal/ basketbal?” Het is een veel gehoorde vraag. Vreemd want bij iemand die op voetbal zit hebben ze het altijd wel gelijk goed . Mensen vragen altijd of ik goed ben…. Tsja een gewetensvraag…. Ga je van jezelf zeggen dat je goed bent? Als je dat doet schept dat natuurlijk verwachtingen en kan arrogant over komen. Als je dat niet doet kweek je een soort van medelijden die je niet wilt en geef toe zo gek is dat niet. Dan heb je een sport die je kan doen en dan ben je er niet goed in, dat is toch een beetje triest.
Ik heb tegenwoordig een heel acceptabel antwoord op die vragen. “Ik doe altijd alsof ik heel goed ben en het is aan de tegenstander om daar in te geloven.” Mensen denken dat ik een grapje maak. Dat is niet zo… Eigenlijk doe ik ook maar wat. Ik bedoel het principe is niet zo gek moeilijk. Je hebt een bal en een stick. Je hoeft geen genie te zijn om te bedenken wat je daarmee moet doen en in welke combinatie dat moet gebeuren. Je moet het alleen goed doen, of bij twijfel daaraan doen alsof je het goed doet. Anders kan je het net zo goed niet doen.
Met een stick en een bal kom je al gauw tot de conclusie om met de stick tegen de bal aan te slaan. Iets wat mij niet eens zo slecht gaat. Het richting aan de bal geven is dan al wat moeilijker maar soms valt dat niet eens op. Het geeft wel een kick als je er in slaagt om de tegenstander te doen geloven dat je goed bent. Dat ze dan roepen: “pas op voor hem (wijzend op mij)!” of ”oeh hij gaat schieten!” Het zorgt er altijd voor dat ik van plezier ga schuimbekken en adrenaline voel op plekken waarvan ik niet eens wist dat ik ze had! Vaak word ik dan zo enthousiast dat ik jammerlijk faal.
Toch kan ik niet anders dan concluderen dat het doen alsof ik goed ben een heuse kwaliteit van mijn spel is geworden. Alleen vrees ik wel dat er eens een periode aan gaat komen waarbij de tegenstander gaat doen alsof hij mij goed vindt. Als dit al niet gebeurt! Het enige wat mij dan rest is doen alsof ik niet goed ben. Maar ja op medelijden winnen gaat ook vervelen natuurlijk.
“Goh, jij zat toch op rolstoelvolleybal/ basketbal?” Het is een veel gehoorde vraag. Vreemd want bij iemand die op voetbal zit hebben ze het altijd wel gelijk goed . Mensen vragen altijd of ik goed ben…. Tsja een gewetensvraag…. Ga je van jezelf zeggen dat je goed bent? Als je dat doet schept dat natuurlijk verwachtingen en kan arrogant over komen. Als je dat niet doet kweek je een soort van medelijden die je niet wilt en geef toe zo gek is dat niet. Dan heb je een sport die je kan doen en dan ben je er niet goed in, dat is toch een beetje triest.
Ik heb tegenwoordig een heel acceptabel antwoord op die vragen. “Ik doe altijd alsof ik heel goed ben en het is aan de tegenstander om daar in te geloven.” Mensen denken dat ik een grapje maak. Dat is niet zo… Eigenlijk doe ik ook maar wat. Ik bedoel het principe is niet zo gek moeilijk. Je hebt een bal en een stick. Je hoeft geen genie te zijn om te bedenken wat je daarmee moet doen en in welke combinatie dat moet gebeuren. Je moet het alleen goed doen, of bij twijfel daaraan doen alsof je het goed doet. Anders kan je het net zo goed niet doen.
Met een stick en een bal kom je al gauw tot de conclusie om met de stick tegen de bal aan te slaan. Iets wat mij niet eens zo slecht gaat. Het richting aan de bal geven is dan al wat moeilijker maar soms valt dat niet eens op. Het geeft wel een kick als je er in slaagt om de tegenstander te doen geloven dat je goed bent. Dat ze dan roepen: “pas op voor hem (wijzend op mij)!” of ”oeh hij gaat schieten!” Het zorgt er altijd voor dat ik van plezier ga schuimbekken en adrenaline voel op plekken waarvan ik niet eens wist dat ik ze had! Vaak word ik dan zo enthousiast dat ik jammerlijk faal.
Toch kan ik niet anders dan concluderen dat het doen alsof ik goed ben een heuse kwaliteit van mijn spel is geworden. Alleen vrees ik wel dat er eens een periode aan gaat komen waarbij de tegenstander gaat doen alsof hij mij goed vindt. Als dit al niet gebeurt! Het enige wat mij dan rest is doen alsof ik niet goed ben. Maar ja op medelijden winnen gaat ook vervelen natuurlijk.
Reacties
Een reactie posten